Regio’s
Astrologie heeft zich in verschillende regio’s op de wereld ontwikkeld en tot verschillende stelsels van ideeën geleid, maar het gemeenschappelijke kenmerk was de gedachte dat er een voorspellende invloed uitgaat van de stand van de hemellichamen op het lot van mensen.
China
De ontwikkeling van de Chinese astrologie is nauw verbonden met die van de astronomie, die tot bloei kwam gedurende de Han-dynastie in de 2e eeuw van onze jaartelling. We weten nu dat de Chinezen van ca. 2000 jaar geleden gedetailleerde kronieken van astronomische waarnemingen hebben bijgehouden, zoals zons- en maansverduisteringen en de bewegingen van planeten en kometen. Hoewel deze astrologie onafhankelijk van het westen begon, zouden door contacten met de hellenistische astrologie mengvormen ontstaan en nu is het zelfs zo dat de meeste Chinese astrologen een westerse vorm van astrologie bedrijven. Vroeger was het ambt van Groot-Astroloog aan het hof van de keizer een van de hoogste bereikbare posities.
De Chinese dierenriem bestaat uit 12 tekens. Het jaar wordt enerzijds verdeeld in maanmaanden, overeenkomend met de fasen van de maan, en anderzijds in 24 gelijke perioden die “zonneweken” worden genoemd, afgeleid van de omloopbaan van de zon. De kalender vervult hierbij een functie van vitaal belang, vermits er bij de Chinese astrologie een rechtstreeks verband bestaat tussen de kalender en de astronomische gebeurtenissen.[7] Een ander verschil met de westerse astrologie, is dat de traditionele Chinese astrologie in feite eerder werd gebruikt om te voorspellen dan om iemands karakter te analyseren.
1rightarrow blue.svg Zie Chinese astrologie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
India
De Vedische astrologie, Indiase astrologie of Jyotisha wordt gezien als de oudste bekende astrologische stroming. In Sanskrietgeschriften Rig Veda worden beschrijvingen ervan aangetroffen. De Vedische astrologie is gebaseerd op de Maan en de daaraan gekoppelde siderische (sterren-)dierenriem met 27 tekens, waar de westerse dierenriem is gebaseerd op de Zon met 12 tekens.
1rightarrow blue.svg Zie Vedische astrologie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Midden-Oosten
1rightarrow blue.svg Zie Babylonische astrologie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De grondslag van de Westerse planeet-astrologie is gelegd in Mesopotamië, Babylon, wat tegenwoordig Irak heet. In oud-Babylonië werd astrologie beoefend door de bewegingen van de hemellichamen – vooral zon en planeten, maar bijvoorbeeld ook de ster Sirius – te bestuderen. Vooral de Chaldeeën werden er beroemd door. Deze werken zijn bij de ontwikkeling van de wetenschap van de hemellichamen, de astronomie, van nut geweest. De Enuma Anu Enlil is een reeks van 68 of 70 kleitabletten die betrekking hebben op de Babylonische astrologie, daterend uit het 7e millennium v.Chr. Het grootste deel van het werk is een verzameling van omens, die hemel- en atmosferische verschijnselen interpreteren als verbonden met het lot van de koning en de staat. Daaruit blijkt dat astronomische waarnemingen zoals maans- en zonsverduisteringen en planeetbewegingen gebruikt werden om voorspellingen te doen, bijvoorbeeld over welke stad of streek door een zonsverduistering getroffen zou worden.
De adviseurs van de koningen en farao’s in Egypte waren tegelijkertijd priester, astroloog en wijsgeer. Een horoscoop werd ook alleen maar van de heerser van een land getrokken, teneinde adviezen te kunnen geven aangaande het sluiten van vrede, of het beginnen van een oorlog, instructies ten behoeve van zaaitijden en oogsten enzovoort. In die cultuur speelde de astrologie een dusdanig belangrijke rol dat men om astrologisch voorspeld onheil voor de koning te vermijden, soms een schijnkoning aanstelde. Met de hellenistische astrologie wordt de uit de 2e eeuw v.Chr. stammende astrologische traditie bedoeld die ontwikkeld werd in het hellenistische Egypte.
1rightarrow blue.svg Zie ook Hellenistische astrologie
Midden- en Zuid-Amerika
Geheel onafhankelijk van China, India en de andere beschavingen van Europa en Azië, creëerden de Maya’s van Midden-Amerika, voortbouwend op oudere culturen, een complexe samenleving waarin de astronomie en de astrologie een belangrijke rol speelden. Duiding van de kalender had zowel praktische als religieuze betekenis. Zonne-en maansverduisteringen waren belangrijk, net als de positie van de heldere planeet Venus. Van de Maya’s is geen ontwikkelde wiskunde bekend die in verband kan worden gebracht met hun astronomie, maar de Maya-kalender is wel het resultaat van zorgvuldige observatie.[8]
Europa
1rightarrow blue.svg Zie Westerse astrologie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
18e-eeuws IJslands manuscript met de 12 astrologische “huizen”, de planeten en de tekens in de horoscoop
Astrologie was een belangrijk onderdeel van Hellenistische mysteriegodsdiensten, die voor de komst van het christendom in Europa een belangrijke aanhang hadden. Arabische geleerden waren vanaf de 8e eeuw begonnen met het vertalen van Griekse teksten uit deze periode, waaronder de Almagest van Ptolemaeus. Dankzij hun werk bleef een groot deel van de hellenistische astrologie bewaard voor het nageslacht (zie ook Arabische en islamitische astrologie). In 1085 viel de stad Toledo, met een van de mooiste bibliotheken van de islamwereld, in handen van de christenen. Onder de bezetters waren christelijke monniken die al snel begonnen met het vertalen van de oude werken in het Latijn. Tegen het einde van de 12e eeuw was een groot deel van het oude erfgoed weer ter beschikking van het Westen.
In de Renaissance werd astrologie nog door astronomen als Johannes Kepler beoefend onder meer als bron van inkomsten.
Tijdens de Verlichting verminderde de belangstelling voor de astrologie, mede als gevolg van de opgang van de wetenschappen. Toch werd er nog geen echt onderscheid gemaakt tussen wat we nu pseudowetenschap noemen en ‘echte’ wetenschap. Zo is van Isaac Newton bekend dat hij zich zeer intensief met alchemie en astrologie bleef bezighouden.[9]
In de twintigste eeuw groeide de belangstelling voor de astrologie opnieuw. Astrologen van nu blijven zich als argument voor de astrologie beroepen op het rijke verleden van hun kunst en de persoonlijkheden die zich ermee hebben beziggehouden.
Scheiding astrologie en astronomie
Pas na de middeleeuwen en bij de opkomst van de natuurwetenschappen voltrok zich een scheiding tussen astrologie als occulte wetenschap en astronomie als moderne wetenschap. Het was een geleidelijk proces. Zo bleven wetenschappers als Newton in deze overgangsperiode vanaf de 16e, 17e eeuw bijvoorbeeld tegelijk astronomie en astrologie bedrijven. Na de verwetenschappelijking van het wereldbeeld en het primaat van de wetenschappelijke methode kwam de astrologie hoe langer hoe meer in de marginaliteit en werd niet meer ernstig genomen. De huidige controverse tussen astronomen en astrologen stoelt op de veranderde visie op hemellichamen. Astrologen handhaven voor de duiding van de horoscoop nog steeds het klassieke geocentrische wereldbeeld met de aarde als middelpunt. Astronomen daarentegen gaan sinds Copernicus uit van het heliocentrische wereldbeeld waarbij geen bijzondere betekenis meer gehecht wordt aan de schijnbare banen van de hemellichamen langs de ecliptica. Dit betekent niet noodzakelijk dat astrologen niet overtuigd zijn van de juistheid van het heliocentrisme. Het systeem met de aarde als middelpunt geeft in een horoscoop gewoon een bepaald perspectief weer: de hemel zoals gezien door de mens op een bepaald tijdstip vanuit een bepaalde plaats op aarde. Astronomen verwerpen op deze en andere wetenschappelijke gronden het werk van astrologen.
Dat deze overgang (van een mythisch naar een nadrukkelijk wetenschappelijk bepaald wereldbeeld) slechts geleidelijk verliep, illustreren de volgende (vaak verzwegen) feiten over enkele pioniers van de moderne natuurwetenschappen.
van Isaac Newton is geweten dat hij een uitgebreide bibliotheek met astrologische werken bezat.[9]
Tycho Brahe was vanaf zijn 15e levensjaar toegewijd aan de astrologie. Naast zijn observatorium Uraniborg liet de koninklijke astronoom van Denemarken een laboratorium bouwen om alchemie te bestuderen. Zijn studie van de komeet van 1577 was voor hem ook aanleiding voor een astrologische voorspelling: hij voorspelde dat in het noorden van Denemarken een prins zou geboren worden die Duitsland zou overrompelen en in 1632 zou verdwijnen. Deze profetie werd ook bewaarheid: de Zweedse koning Gustavus Adolphus werd in Stockholm geboren, overrompelde Duitsland en stierf in 1632.[10]
Johannes Kepler maakte in zijn jeugd almanakken met voorspellingen en bevolkte de planeten met zielen en ‘geniï’. Hij kwam tot zijn drie beroemde wetten door middel van muzikale analogieën en koppelde een astrologische voorspelling aan de verdwijning van de schitterende ster die hij in 1572 had geobserveerd.[10]